Steeds herhalen van beschuldigingen is smaad

Wanneer steeds opnieuw dezelfde beschuldigingen worden geuit, kan dit smaad opleveren. Dit volgt uit een uitspraak van de rechtbank Arnhem, 26 januari 2007, ECLI:NL:RBARN:2011:BP5117.

Casus

Feitelijk startpunt van het geschil is een televisie-uitzending van Alberto Stegeman. Nadat de televisie-uitzending op 4 januari 2009 op televisie is vertoond, zijn op diverse websites op verschillende momenten berichten verschenen over X (waarbij soms ook een deeplink naar deze uitzending is opgenomen) en waarin is aangegeven wat er zoal in die uitzending is te zien, namelijk – samengevat – dat X via msn in gesprek is met een 14-jarig meisje dat ernstige geestelijke problemen heeft en hulp zoekt bij een deskundige, BIG-geregistreerde arts, terwijl dit 14-jarig meisje in werkelijkheid Alberto Stegeman is, en waarbij via beelden van een door X geactiveerde webcam zichtbaar is dat X tijdens het gesprek met zijn hand in zijn onderbroek zit. Ook is aangegeven dat X een afspraak maakt met het 14-jarig meisje om samen met hem naakt in zijn camper te verblijven. X wordt in de geplaatste berichten telkens gekwalificeerd als een ‘pedo’ of ‘pedofiel’, waarbij bovendien datgene wat er in de televisie-uitzending is te zien, telkens wordt veralgemeniseerd, in die zin dat wordt aangegeven dat X zich vaker met dit soort handelingen heeft beziggehouden/bezighoudt. Verder is de televisie-uitzending ook op www.youtube.nl geplaatst.

De vraag die in dit kort geding centraal staat, is of Y onrechtmatig handelt jegens X door in de periode na de televisie-uitzending van 4 januari 2009 steeds weer terugkerende berichten/uitlatingen over X op de diverse websites, hyves en weblogs te plaatsen en berichten naar media zoals kranten te sturen en anderen de gelegenheid te geven hierop te reageren.

Beoordelingskader bij smaad

Uitgangspunt hierbij is dat een verbod om bepaalde uitlatingen te doen in beginsel een beperking inhouden van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrijheid van meningsuiting of het recht op bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.

Het belang van de persoon die de uitlatingen doet is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moeten kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van de bekritiseerde is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en/of voor hem ongewenste publiciteit omtrent zijn privégegevens en privésituatie. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.

Rechtbank: herhalen beschuldigingen is smaad

De rechtbank overweegt het volgende:

“Het is op zichzelf niet ongeoorloofd dat daarnaast op particuliere websites aandacht wordt gevraagd voor een dergelijke misstand. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het te ver gaat om steeds opnieuw dezelfde feiten zoals die in de televisie-uitzending zijn gepresenteerd op websites te plaatsen en daaraan telkens de conclusie te verbinden dat X dus een pedofiel is én de suggestie te wekken dat X behalve dit incident zich ook meer structureel bezighoudt met pedofiele praktijken en/of kinderporno, zonder dat daarvoor enige feitelijke grond wordt aangevoerd waaruit dit zou blijken. Ook in dit kort geding is, afgezien van wat er in de televisie-uitzending is gebeurd, verder op geen enkele wijze gebleken dat zulke praktijken aan X zijn toe te schrijven. Daarentegen is voorshands wel komen vast te staan dat X nooit strafrechtelijk is veroordeeld ter zake van enig misdrijf tegen de zeden en dat er thans ook geen enkel strafrechtelijk onderzoek tegen hem loopt. Evenmin is gebleken van tegen X gerichte aangiftes van mogelijke slachtoffers of van een lopende beklagprocedure ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Nu daarvoor geen feitelijke basis bestaat, zijn de geplaatste uitlatingen slechts waardeoordelen die als excessief kunnen worden aangemerkt en voorts als onnodig grievend en beschadigend voor X.”

< Terug naar Beschuldiging
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden