Laster en smaad bij cartoon

Een uiting kan ook worden gedaan in de vorm van een cartoon. De vraag is dan of die uiting is aan te merken als smaad of laster.

Vrije meningsuiting bij cartoon

Een uiting in een cartoon kenmerkt zich daardoor dat een mening wordt geuit door middel van artistieke expressie (een tekening), waarvan satire, spot, ironie, overdrijving en verdraaiing van de werkelijkheid wezenlijke bestanddelen vormen en welke is bedoeld om te provoceren en te stoken. Een dergelijke vorm van meningsuiting valt in beginsel onder het recht op vrije meningsuiting dat beschermd wordt door de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het recht op vrije meningsuiting omvat, volgens vaste jurisprudentie van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, ook het recht, zij het niet onbeperkt, om zich uit te drukken op een manier die voor anderen kwetsend, verontrustend of aanstootgevend is. De aard van een dergelijke vorm (via cartoon) van meningsuiting brengt met zich dat daarvoor ruimere grenzen gelden dan meningsuitingen met een zuiver serieus karakter.

Grens bij cartoon

Dit betekent niet dat de vrijheid van meningsuiting bij een cartoon onbegrensd is. Wanneer de cartoon beschuldigend van karakter wordt waarbij die beschuldiging ook niet hard gemaakt kan worden, zal er sneller sprake zijn van smaad.

Als voorbeeld hiervan kan de aantijging worden gezien van mr. T. Hiddema als louche advocaat, vormgegeven in een cartoon.

"Door de aanduiding louche, die een ernstig beschuldigend karakter heeft, krijgt deze gestelde spottende en satirische aanduiding ongerechtvaardigd een veel zwaardere lading, die niet past bij de “beschuldiging” van [gedaagde 1] dat [eiser] een glamouradvocaat is.

De voorzieningenrechter verwerpt de stelling van [gedaagde 1], dat aan het door hem geuite waardeoordeel over [eiser] in de vorm van een cartoon niet de eis mag worden gesteld dat dit voldoende feitelijke ondersteuning moet vinden in het beschikbare feitenmateriaal. In het onderhavige geval heeft het gestelde waardeoordeel veeleer het karakter gekregen van een door [gedaagde 1] gepresenteerd feit en niet, zoals [gedaagde 1] stelt, een door hem geuite “prikkelende mening.” Zeker gezien het karakter van het waardeoordeel, een ernstige beschuldiging betreffende de integriteit van [eiser], dient dat waardeoordeel van een voldoende feitelijke onderbouwing te worden voorzien." (Rb Limburg, 31 oktober 2014, ECLI:NL:RBLIM:2014:9244).

 

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden