Door huurdersvereniging aangekaarte mistanden is smaad

In een conflict tussen een huurdersvereniging en de woningbouwvereniging worden verschillende misstanden aan de kaak gesteld. De wijze waarop de misstanden naar buiten worden gebracht en ook de inhoud (op de persoon) van de berichten, maakt dat de rechtbank de berichten als smaad aanmerkt. Van belang hierbij is ook dat de beschuldigingen onvoldoende concreet zijn (Rb roermond, 1 juni 2011, ECLI:NL:RBROE:2011:BR3094).

Geschil

2.1. De Stichting Wonen Zuid houdt zich onder andere bezig met het beheren en verhuren van woningen. Zij heeft een eenhoofdig bestuur in de persoon van de heer [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2]. Er is tevens een Raad van Toezicht, waarvan de advocaat mr. [B] voorzitter is.
2.2. Een aantal huurders van Wonen Zuid heeft zich verenigd in de Huurdersvereniging Op het Zuiden. Deze huurdersorganisatie heeft op grond van de Wet op het overleg huurders verhuurder recht op het verkrijgen van informatie door, het voeren van overleg met en het geven van advies aan Wonen Zuid. De heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] is van 22 december 2004 tot 1 juli 2008 voorzitter van de Huurdersvereniging geweest. Deze functie heeft hij neergelegd omdat hij niet langer huurder van Wonen Zuid was. Bij besluit van 1 juli 2008 heeft het bestuur van de Huurdersvereniging hem voor onbepaalde tijd als deskundige benoemd met de taak om leiding te geven aan de vereniging alsmede het bestuur ervan bij te staan en te adviseren. Daartoe mag hij de vergaderingen bijwonen en krijgt hij daar spreekrecht en is hij gemachtigd om de vereniging intern en extern te vertegenwoordigen.

2.3. Wonen Zuid vordert een verklaring voor recht dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] en/of Op het Zuiden onrechtmatig jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] en Wonen Zuid hebben gehandeld door het uiten van een aantal nader in bijlage 35 genoemde beschuldigingen. Gevorderd wordt op straffe van dwangsommen dat gedaagden zich daar in de toekomst van onthouden en dat zij worden veroordeeld in de schade waarvan de hoogte in een afzonderlijke schadestaatprocedure kan worden vastgesteld.

2.4. De Huurdersvereniging betwist de gestelde uitspraken, althans de onrechtmatigheid ervan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] meent dat Wonen Zuid jegens hem niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat hij steeds is opgetreden namens de Huurdersvereniging.

Onrechtmatige uitingen

3.1. Wonen Zuid wijst op de volgende feiten en omstandigheden ter onderbouwing van haar vordering. Deze worden hier kort samengevat evenals het verweer daarop.
3.2. Op 20 juni 2007 verschijnt er een krantenpublicatie in het Limburgs Dagblad met de kop: “ Fraude vermoed bij Wonen Zuid” en de ondertitel: “ VROM-inspectie stapt naar justitie met verzoek tot onderzoek naar mogelijke malversaties” (bijlage 5). In het artikel wordt gezegd dat onbekend is van wie de beschuldigingen over financieel gesjoemel en fraude afkomstig zijn. De Huurdersvereniging ontkent dat zij bij deze publicatie betrokken was.

3.3. Op 16 juli 2007 publiceert de Huurdersvereniging op haar website een “Uitleg over diverse publicaties” (bijlage 9). Daarin worden een dertiental zaken opgesomd waarover de vereniging zich zorgen maakt. Wonen Zuid stoort zich vooral aan het genoemde punt: “ Wonen Zuid heeft onwettig gehandeld bij het antidateren van een huurcontract”.

3.4. Op 28 november 2007 verzoekt de Huurdersvereniging aan het Centraal Fonds Volkshuisvesting (bijlage 13) en aan het Ministerie van VROM (bijlage 14) om een onderzoek in te stellen. Dat verzoek richt zich als eerste op vermeend ontoereikend toezicht door de Raad van Toezicht van Wonen Zuid op het bestuur. De zin die Wonen Zuid vooral kwetsend vindt, is: “Ten tijde van dit project onderhielden de toenmalige voorzitter van de Raad van Toezicht en de toenmalige voorzitter van de Raad van Bestuur innige warme banden met elkaar. Zij gingen gezamenlijk met elkaar op vakantie en brachten regelmatig uren door op de golfbaan”. Een tweede punt van onderzoek is volgens deze brief: “ Aanschaf van een boot door de huidige voorzitter van de Raad van Bestuur”. Dit suggereert volgens Wonen Zuid belangenverstrengeling doordat deze boot zou zijn aangekocht in aanwezigheid van de huisaannemer en die huisaannemer ook bevoordeeld werd bij het verkrijgen van werk van Wonen Zuid. Het verzoek richt zich ten derde op het verhaal “dat de huidige voorzitter van de Raad van Toezicht zelf het initiatief heeft genomen Wonen Zuid subsidie te doen verstrekken aan Volleybal vereniging [Volleybalvereniging]. Het zou daarbij gaan om de volleybalclub van de dochter van de voorzitter en waarvan de voorzitter van de Raad van Toezicht tevens voorzitter is”.

3.5. Op 4 april 2008 (bijlage 15) schrijft het Ministerie van VROM aan de Huurdersvereniging dat er samen met het Centraal Fonds Volkshuisvesting onderzoek is gedaan naar aanleiding van de geuite beschuldigingen. Concreet wordt gezegd dat op basis van inzage in relevante bescheiden er geen reden is om aan te nemen dat er zich bij de aankoop van de boot onregelmatigheden hebben voorgedaan alsmede dat de Raad van Toezicht niet betrokken is geweest bij de besluitvorming omtrent de sponsoring van de volleybalclub. Er wordt geen basis aanwezig geacht voor verder onderzoek.

3.6. Bij brief van 17 april 2008 (bijlage 17) stelt de Huurdersvereniging de resultaten van het onderzoek door het Ministerie van VROM ter discussie. Met verwijzing naar een studie van Deloitte over corporate governance bepleit zij om niet alleen de juridische kaders te onderzoeken, maar ook naar het gedrag van de bestuurders te kijken, waarbij de betreffende punten opnieuw naar voren worden gebracht. Deze brief wordt ook gezonden aan de Nederlandse Woonbond en de heer [A], lid van de Tweede Kamer.

3.7. Ondertussen heeft de Huurdersvereniging bij brief van 17 maart 2008 aan de Minister van wonen, wijken en integratie (bijlage 18) alsmede aan de Vereniging van woningcorporaties Aedes (bijlage 19) een achttiental klachten over Wonen Zuid kenbaar gemaakt. Daarin worden de hierboven in rechtsoverwegingen 3.3 en 3.4 weergegeven klachten ook genoemd. Aedes reageert bij brief van 3 juni 2008 (bijlage 20) met vermelding van het feit dat Wonen Zuid financieel bezien sedert eind 2007 weer de A-status heeft gekregen, qua integriteit wordt verwezen naar het onderzoek door het Ministerie van VROM en qua governance wordt erop gewezen dat er een nieuwe governancecode is ingevoerd. Aedes doet tot slot een oproep om in het belang van de huurders, de corporatie en de volkshuisvesting in het algemeen een streep te zetten onder de genoemde zaken, waardoor er ruimte ontstaat voor effectief overleg.

3.8. Bij brief van 6 maart 2009 doet de Huurdersvereniging aan de voorzitter van de Raad van Toezicht van Wonen Zuid (de heer [B]) (bijlage 24) een oproep tot onderzoek omdat zij van een medewerker van Wonen Zuid heeft gehoord dat rayonmedewerker [rayonmedewerker] zijn woning door de huisaannemer zou laten verbouwen en dat voor dat doel regelmatig werknemers van die aannemer aan een nabijgelegen project van Wonen Zuid werden onttrokken. Die medewerker had ook verteld dat er ernstige verdenking was dat de kosten van de verbouwing niet of niet geheel door de heer [rayonmedewerker] zelf betaald waren. Dezelfde brief is ook naar het Ministerie van VROM en naar het Centraal Fonds Volkshuisvesting verstuurd.

3.9. Op 26 maart 2009 doet Ir. [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] verslag van het onderzoek dat hij samen met de Regiodirecteur Midden Limburg en de interne vertrouwenspersoon heeft uitgevoerd (bijlage 28). Aan de hand van de administratie van Wonen Zuid alsmede die van de heer [rayonmedewerker] (die door hem ter beschikking werd gesteld) stelt de commissie vast dat er geen onregelmatigheden zijn geconstateerd en er derhalve geen sprake is van een schending van de integriteit.

3.10. In een bijdrage op de website van de Huurdersvereniging van 20 maart 2009 met als titel: “Waarom reageert Op het Zuiden in de krant?” wordt namens het bestuur door de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] uiteengezet dat er verschillende medewerkers van Wonen Zuid misstanden melden bij de Huurdersvereniging omdat zij er geen vertrouwen in hebben dat Wonen Zuid die klachten objectief zal afhandelen. Als voorbeelden worden weer genoemd de warme banden tussen bestuur en Raad van Toezicht en de subsidie aan de volleybalvereniging. Gezegd wordt dat Wonen Zuid een gesloten cultuur is die er alles aan doet om eventuele onregelmatigheden binnenshuis te houden. Als voorbeeld wordt genoemd de hierboven onder 3.8 besproken kwestie, waarbij de voorzitter van de Raad van Toezicht weigert om zelf onderzoek te verrichten en het onderzoek helemaal overlaat aan de directeur van Wonen Zuid. Om deze redenen acht de Huurdersvereniging het verantwoord en gewenst de publieke opinie te mobiliseren teneinde misstanden aan de kaak te stellen.

3.11. Bij brief van 26 maart 2009 (bijlage 30) zegt Wonen Zuid het vertrouwen in de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] op. Dat wordt toegelicht in een gesprek op 30 maart 2009 tussen onder andere de voorzitter van de Raad van Toezicht en de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1]. Daarna blijkt de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] volgens Wonen Zuid toch weer de pers te hebben benaderd (bijlagen 31-33). Bij brief van 9 april 2009 (bijlage 34) licht mr. [B], vooruitlopend op een gesprek met het bestuur van de Huurdersvereniging op 24 april 2009, het bestuursbesluit om het vertrouwen in de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 1] op te zeggen, toe en vat hij het gesprek van 30 maart 2009 uitvoerig samen. In dat gesprek is volgens hem een uitvoerige toelichting gegeven op de wijze waarop verschillende interne onderzoeken zijn verricht.

3.12. Tijdens een bezoek door de Huurdersvereniging aan de Raad van Toezicht op 13 mei 2009 overhandigt de vereniging een lijst met 31 misstanden bij Wonen Zuid. Blijkens de begeleidende brief zou tijdens het eerder overleg op 24 april 2009 om zo’n opsomming gevraagd zijn. Het is deze lijst waarnaar Wonen Zuid verwijst in haar vordering tot onthouding van het doen van onrechtmatige uitlatingen. De uitlatingen die Wonen Zuid met name lasterlijk en schadelijk vindt, zijn:
– de “vermeende misstand bij het verbouwen van een privé-woning, door de huisaannemer waarbij de kosten zijn geboekt op een project van Wonen Zuid (…)”, waarmee kennelijk gedoeld wordt op de hierboven al besproken verbouwing van de woning van de heer [rayonmedewerker].
– Punt 3: “van verschillende kanten uit Wonen Zuid komen opmerkingen dat de voorzitter van de Raad van Bestuur (dhr. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 2]) tijdens recepties overmatig alchohol nuttigt en daarna van zijn auto gebruik maakt”.
– Punt 12: “Leden van de Raad van Toezicht hebben bevestigd dat Wonen Zuid bij het 1A1 project onvoldoende deugdelijke contracten heeft gebruikt. Verlies 4 miljoen euro. Kort daarop werd het project, met miljoenenwinst, verkocht door [C]”. Dit project is onderwerp geweest van het hierboven onder paragraaf 3.5 genoemde onderzoek.
– Punt 13: “Voor een telefonisch consult van ongeveer 10 minuten tussen [D] en [E] (over de afronding van het project 1A1), moest een bedrag van 105.000,- euro worden betaald aan [E]. De financiële medewerkers van Wonen Zuid hebben dit geweigerd omdat er geen rekening voor was en omdat het een betaling betrof voor niet verrichte diensten, maar gedwongen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2]. [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] heeft bij die gelegenheid opgemerkt dat ongeveer 40.000 euro daarvan, via een constructie via Luxemburg, op de rekening van [D] terechtkomt”.
– Punt 14: “[eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] heeft herhaaldelijk in gesprekken met directeuren gesproken over het doorsluizen van grote sommen geld (tonnen) via constructies naar de rekening van [D]”.
– Punt 16: “[eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] heeft een dossier met de malversaties van [D]. In gesprekken met directeuren is daarover aangegeven dat als geprobeerd wordt [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] aan te pakken, hij [D] ‘meetrekt’”.
3.13. Tijdens de bespreking van 13 mei 2009 heeft mr. [B] volgens een volgende brief van de Huurdersvereniging van 18 mei 2009 (bijlage 36) uiteengezet dat de heer [D] wegens niet functioneren in 2005 moest vertrekken en bij die gelegenheid een deal is gesloten. Onderdeel van die deal zou zijn dat de heer [D] nog vijf jaar lang via een aparte besloten vennootschap geld overgemaakt zou krijgen en dat deze vertrekregeling buiten kennis van (een deel) van de Raad van Toezicht is gebleven. De brief meldt: “Wij hebben het bestuur van de Huurdersvereniging Op het Zuiden geïnformeerd over het gesprek op 13 mei 2009. Het bestuur is daarbij unaniem van mening dat alle meldingen over misstanden of integriteitskwesties bij Wonen Zuid en het gesprek hierover, ter kennis moet worden gebracht aan het Meldpunt Integriteit Woningcorporaties van het ministerie van VROM. Wij berichten u, dat wij vandaag het meldpunt van het ministerie hebben geïnformeerd”.

3.14. Wonen Zuid stelt dat de brief met de lijst van misstanden van 13 mei 2009 ook anderszins openbaar is gemaakt en dat er actief contact over is gezocht met de Limburgse Dagbladen en de NRC in de persoon van de heer [F]. In de NRC is op 7 juli 2009 een artikel verschenen waarin beschuldigingen uit die lijst worden besproken (bijlage 38). De Huurdersvereniging betwist de brief aan de media te hebben verstrekt.

3.15. Wonen Zuid heeft op 16 juli 2009 strafrechtelijke aangifte gedaan van belediging. Bij brief van 20 oktober 2009 is meegedeeld dat het Openbaar Ministerie besloten heeft niet tot vervolging over te gaan omdat onderzoek had uitgewezen dat het gepleegde feit niet strafbaar is (bijlage 49). Tegen deze beslissing heeft Wonen Zuid een klacht ingediend bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

3.16. De overige stellingen en weren zullen voor zover nodig bij de beoordeling worden weergegeven.

Rechtbank: geen smaad, onvoldoende concrete klachten, nodeloos kwetsend

De rechtbank is van oordeel dat deze lijst als beledigend en smadelijk moet worden aangemerkt. De punten die op de lijst staan vermeld, zijn niet gespecificeerd en gedateerd en blijken verdenkingen te zijn die zich over vele jaren uitstrekken, zonder dat dit in de puntenlijst tot uitdrukking komt. Een aantal punten is al door Wonen Zuid en door andere toezichthoudende organisaties onderzocht en ongegrond bevonden. De stelling van de Huurdersvereniging dat alle verdenkingen gebaseerd zijn op meldingen van medewerkers, komt niet overtuigend over tegen de wetenschap dat in al die jaren nooit één medewerker de moed zou hebben gehad om zijn verdenkingen openbaar te maken. De gestelde reden dat de medewerkers bang zouden zijn voor repercussies van de zijde van Wonen Zuid, kan evengoed zijn dat de betreffende medewerkers ook beseffen dat de vermoedens die zij hebben, onvoldoende concreet zijn om van een misstand te kunnen spreken. In dat opzicht is de rechtbank van oordeel dat van de Huurdersvereniging, gelet op haar algemeen maatschappelijke positie, mocht worden verwacht dat zij een zekere selectie zou maken tussen zaken die steunen op vage vermoedens en interpretaties en kwesties die een serieuze grondslag hebben. Uit de lijst blijkt niet dat dit onderscheid is gemaakt.

4.22. Op zich laat het voorgaande onverlet dat van een belangrijke maatschappelijke instelling als Wonen Zuid verwacht wordt dat zij een ‘dikke huid’ heeft in de zin dat zij niet al te gevoelig is voor verdachtmakingen in publicaties, ook als deze onjuist, althans vaag zijn. De vrijheid van meningsuiting is als het ware groter bij dergelijke instellingen dan dat zij bij individuele personen is, waarbij voor deze laatste weer van belang is welke positie zij bekleden. Bij Woningcorporaties speelt daarbij mee, zoals de Huurdersvereniging naar voren heeft gebracht, dat deze nog niet lang geleden zijn geprivatiseerd en dat landelijk veel misstanden bij die corporaties naar voren zijn gekomen, waardoor een zeker wantrouwen tegen alle corporaties kon ontstaan. Deze omstandigheid brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdenkingen in de 31-puntenlijst voor zover die zich tegen Wonen Zuid als organisatie richten, niet als zodanig beledigend of smadelijk zijn aan te merken dat ze als onrechtmatig moeten worden gekwalificeerd.

4.23. Anders is dat voor zover de verdenkingen tegen [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] in persoon zijn gericht. De uitlatingen over het drinkgedrag van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] (punt 3) en de suggestie dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zijn commissariaat bij Rockwool te danken heeft aan [H] (die lid was van de Raad van Bestuur) (punt 4) hebben weinig uit te staan met Wonen Zuid en zijn aldus nodeloos kwetsend jegens [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2]. De rechtbank acht deze uitlatingen jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie 2] onrechtmatig. De gevorderde verklaring voor recht omtrent deze onrechtmatigheid komt voor toewijzing in aanmerking. Gelet op het hetgeen hierna in rechtsoverweging 4.26 wordt overwogen, ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om het gevorderde verbod op dergelijke uitlatingen op straffe van dwangsommen toe te wijzen. Hoewel weinig is gesteld over de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] door deze uitlatingen geleden schade, is aannemelijk dat er van enige schade sprake is en komt de daarop betrekking hebbende vordering voor toewijzing in aanmerking.

< Terug naar Beschuldiging
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden