Drie misverstanden over de parlementaire immuniteit
Hoewel er nog geen jurisprudentie bestaat over de parlementaire immuniteit, vallen twitterberichten of e-mails die tijdens de beraadslagingen in de volksvertegenwoordiging de wereld in worden gestuurd, er waarschijnlijk evenmin onder. Voor wie met zijn tijd wil meegaan, ligt dan een pleidooi voor de hand om hier iets aan te doen, nu het moderne politieke debat immers meer buiten dan in ’s lands vergaderzalen lijkt te worden gevoerd. Dit te meer als men de indruk heeft dat de parlementaire immuniteit in andere landen veel ruimer is dan bij ons. De laatste tijd is door ten minste drie auteurs in de vakbladen inderdaad op deze gronden gepleit voor uitbreiding van de parlementaire immuniteit. Wie een dergelijk pleidooi houdt, ziet echter een of meer zaken over het hoofd die ik in deze bijdrage zal proberen te verhelderen:
1. De parlementaire immuniteit biedt geen absolute vrijheid van meningsuiting voor parlementariërs in het parlement en is daar ook niet voor bedoeld.
2. In andere Europese landen en in de Verenigde Staten is de regeling van de parlementaire immuniteit niet of nauwelijks ruimer dan bij ons.
3. De jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens laat geen ruimte voor een substantiële uitbreiding van de parlementaire immuniteit, misschien wel het tegendeel. De conclusie moet daarom zijn, dat wie de kans op vervolging van volksvertegenwoordigers wegens uitingsdelicten daadwerkelijk wil verminderen, een pleidooi dient te houden voor verruiming van de vrijheid van meningsuiting voor iedereen.
< Terug naar Debat