Publicist uitgemaakt voor ‘kierewiet’ niet onrechtmatig
Geplaatst op: 26 september 2017Peter R. de Vries noemde de publicist Dankbaar ‘kierewiet’ naar aanleiding van wat hij schrijft over de moord op Vaatstra. Die is daar een kort geding voor begonnen en eiste rectificatie en schadevergoeding. De vorderingen werden echter afgewezen.
De rechter oordeelde dat de publicist zichzelf, door zijn publicaties, tot publiek persoon heeft gemaakt en moet daarmee krachtiger tegengeluiden dulden dan andere personen. De ongezouten mening van De Vries vormt een waardeoordeel, met voldoende feitelijke basis om niet excessief te zijn. De publicist heeft (zo blijkt onder meer uit een eerder vonnis van de voorzieningenrechter in Haarlem) de nabestaanden van Vaatstra zodanig lastiggevallen dat hem een contactverbod is opgelegd. Ook moest hij een aantal publicaties rectificeren. De vrijheid van meningsuiting laat ruimte voor provocatie en overdrijving. Van dat laatste is volgens de rechter onmiskenbaar sprake als De Vries het heeft over afvoeren in een dwangbuis. Duidelijk is immers dat hij daar niet over gaat en dat degenen die daar wel over beslissen aan zijn mening geen boodschap zullen hebben. Het bieden van de mogelijkheid tot weerwoord aan de publicist was ook niet nodig, oordeelt de rechter: dat zou immers gaan over de alternatieve lezing die de publicist er op na houdt – en daar ging het vraaggesprek niet over. Een weerwoord tegen een waardeoordeel is bovendien niet zinvol (rb Amsterdam, 26 september 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:6955).
Lees meer >
Geheim gefilmde camerabeelden door journalist kan smaad opleveren
Geplaatst op: 25 juli 2017In de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, 14 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2226 gaat het om in het geheim door een journalist gemaakte videobeelden.
Lees meer >
Bescherming politicus voor uitlatingen alleen in parlement
Geplaatst op: 27 juli 2016Wanneer een zijn brief via internet heeft verspreid, kan die met een perspublicatie worden gelijkgesteld (HR 18 januari 2008, NJ 2008, 274). De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat een politicus niet door algehele immuniteit beschermd wordt voor uitlatingen in de pers die buiten het parlement en de gemeenteraad zijn gedaan (vgl. HR 24 juni 1983, NJ 1984, 801, Gemeenteraadslid-arrest, herhaald in HR 2 april 2002, LJN AD8693), zij het dat de prominente verdragsrechtelijke bescherming van de politieke uitingsvrijheid zich in beginsel ook uitstrekt tot uitingen die buiten de volksvertegenwoordiging zijn gedaan (vgl. EHRM 23 april 1992, Castello vs Spanje, Appl.nr. 11798/85, r.o. 43).
Lees meer >
Beschuldiging door politicus is geen smaad
Geplaatst op: 24 juli 2016Beklagzaak van een accountant tegen een gemeenteraadslid die onjuiste en diskwalificerende uitlatingen over hem gedaan zou hebben in een brief aan het bestuur. Aangezien het gemeenteraadslid de brief op internet heeft geplaatst, komt hem geen beroep op immuniteit toe. Het hof moest oordelen over de verhouding tussen het recht op vrije meningsuiting versus het recht op bescherming van iemands eer en goede naam. Het hof heeft eerst vastgesteld dat het recht op vrije meningsuiting, zeker in een politiek debat, zwaarder weegt dan het andere recht. Dat kan slechts anders zijn als de politicus buitengewoon onzorgvuldig is opgetreden jegens een ander die zich in zijn eer en goede naam voelt aangetast, temeer nu de diskwalificerende uitlatingen waren gebaseerd op openbare bronnen, nl. afkomstig van internet. Het hof heeft weliswaar vastgesteld dat het gemeenteraadslid in sommige opzichten onzorgvuldig heeft gehandeld in de weergave van de internetberichten, maar dat de mate van onzorgvuldigheid niet zodanig was dat daarmee de vrijepolitieke meningsuiting als algemeen belang het onderspit moest delven ten opzichte van het individuele recht op eer en goede naam. Het beklag van de accountant werd daarom afgewezen (Gerechtshof Amsterdam, 21 juli 2008, ECLI:NL:GHAMS:2008:BD9027)
Lees meer >
Parlementaire onschendbaarheid
Geplaatst op: 24 juli 2016In het arrest HR 17 juni 2011, LJN BQ2302, heeft de Hoge Raad bepaald dat de vrijheid van meningsuiting van een parlementariër niet onderworpen kan worden aan een oordeel van de (civiele of straf)rechter. De Hoge Raad heeft overwogen dat met de parlementaire immuniteit niet verenigbaar is dat de rechter zich begeeft in een beoordeling van de civiel- of strafrechtelijke toelaatbaarheid van in het parlement gedane uitingen. Dit geldt echter niet voor uitspraken die niet plaatsvonden in een vergadering van de Staten, maar in elders. Hoewel voor politici ook buiten het parlement geldt dat zij meer zullen moeten verdragen dan gewone burgers, geldt dat de vrijheid van meningsuiting buiten de Statenvergaderingen wel degelijk zijn begrenzing vindt in hetgeen maatschappelijk betamelijk is en dat de straf- en civiele rechter bevoegd is hierover te oordelen. Dat geldt zelfs indien het gaat om uitingen die een herhaling vormen van hetgeen in een parlementaire beraadslaging naar voren is gebracht. Dat de taak van een volksvertegenwoordiger en minister niet beperkt blijft tot zijn deelname aan parlementaire vergaderingen, vormt op zichzelf geen rechtvaardiging de in de wet neergelegde immuniteit uit te bereiden tot andere handelingen dan de beraadslagingen in de vergaderingen van de Staten of commissies daaruit (vgl HR 24 juni 1983, NJ 1984/801).
Lees meer >
Uitlatingen in column geen smaad
Geplaatst op: 22 juli 2016In deze zaak ging het om een klacht ex artikel 12 Sv. van een woordvoerder van een Stichting die de opening van het carnavalsseizoen zou vieren op de dag van nationale rouw voor de slachtoffers van de ramp met vlucht MH17 in Oekraïne. In een column in ‘Nieuwe Revu’ werd er kritiek geleverd over het optreden van de stichting waarvan klager de voorzitter was. Wat er precies is geschreven, wordt uit de uitspraak helaas niet duidelijk, maar de uitspraak van het gerechtshof laat wel zien dat in een column een grote vrijheid bestaat om kritiek te leveren, ook op ongenuanceerde wijze, en zeker ten aanzien van een publiek figuur (Gerechtshof Amsterdam, 4 maart 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:812).