Belediging, smaad en laster zijn klachtdelicten
Belediging, smaad en laster zijn klachtdelicten. Dit betekent dat vervolging alleen mogelijk is wanneer de aangever tevens een klacht indient waarin hij/zij uitdrukkelijk om vervolging vraagt.
Wettelijk kader klacht bij belediging en smaad
Het wettelijk kader waaruit volgt dat een klacht is vereist bij belediging en smaad volgt uit de artikelen 269 Sr., 163 en 164 Sv.:
-Art. 269 Sr:
“Belediging, strafbaar krachtens deze titel, wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het misdrijf is gepleegd, behalve in de gevallen voorzien in artikel 267, aanhef en onder 1° en 2°.”
– Art. 164 Sv:
“1. Bij strafbare feiten alleen op klachte vervolgbaar, geschiedt deze klachte mondeling of schriftelijk bij den bevoegden ambtenaar, hetzij door den tot de klachte gerechtigde in persoon, hetzij door een ander, daartoe door hem van eene bijzondere schriftelijke volmacht voorzien. De klachte bestaat in eene aangifte met verzoek tot vervolging.
2. Artikel 163, tweede lid, derde lid – met uitzondering van de tweede en derde volzin – en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.”
– Art. 163, tweede, derde en vijfde lid, Sv:
“2. De mondelinge aangifte wordt door den ambtenaar die haar ontvangt, in geschrifte gesteld en na voorlezing door hem met den aangever of diens gemachtigde onderteekend. Indien deze niet kan teekenen, wordt de reden van het beletsel vermeld.
3. De schriftelijke aangifte wordt door den aangever of diens gemachtigde onderteekend. Met een ondertekende aangifte wordt gelijkgesteld de aangifte die langs elektronische weg is gedaan, mits deze voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen beperkingen worden aangebracht in de gevallen waarin aangifte langs elektronische weg kan worden gedaan.
5. De schriftelijke volmacht, of, zoo zij voor een notaris in minuut is verleden, een authentiek afschrift daarvan, wordt aan de akte gehecht.”